zondag 19 september 2010

Samenvatting wk 2 Raymond

Om een succesvol crossmediaal concept te hebben, is het belangrijk om er verschillende aspecten bij de betrekken.
Storytelling betekent dat er een logisch verhaal zit in de strategie. Dit schept helderheid en de consument raakt betrokken bij het onderwerp. Daarbij is het belangrijk dat de doelgroep hier ook op kan reageren via forums, uploaden en waarderen van content.  Het zorgt ervoor dat het boeiend wordt.
Op dit moment zijn er heel veel mogelijkheden om verhalen door te vertellen. Het verschil met vroeger is de manier op een verhaal doorverteld kan worden en de gewone persoon is erg populair.
Er zijn twee soorten storytelling, namelijk impliciet en expliciet. Impliciet betekent dat het verhaal wordt vormgegeven aan de hand van een visuele voorstelling en expliciet betekent dat de menselijke factor wordt neergezet. Dit verhoogt vaak de beleving.
Ook zijn er meerdere structuren waarmee een verhaal verteld kan worden. Er horen we een aantal elementen in een verhaal namelijk de verhaallijn, personages en gebeurtenissen. De kritiek die een verhaalstructuur krijgt, is dat het verhaal van te voren bekend is en dat het daarom de vraag is of de doelgroep inderdaad invloed hebben op het geheel.
De structuren zijn de canonieke verhaalstructuur, de narratieve complexiteit en transmediale storytelling.
 De canonieke verhaalstructuur houdt in dat de vertelstructuur verdeeld wordt in twee delen. Het getoonde, dus datgene wat de kijker ziet en hoort, en het verhaal dat de kijker zelf bedenkt. Deze vorm van vertellen is erg herkenbaar onder de doelgroep omdat alle verhalen in één lijn zitten.
Uit de narratieve complexiteit is het crossmediale concept ontstaan. Dat betekent dat de narratieve complexiteit ook het uitgangspunt heeft dat de consument centraal staat.
Transmediale storytelling betekent dat er meerdere verhaallijnen over verschillende platforms verteld worden. Elke verhaallijn voegt iets toe aan het geheel. Het doel hiervan is om een uitgebreide entertainmentervaring te hebben via zo veel mogelijk verschillende media.
Wat deze drie punten hierboven nog meer kan versterken is authenciteit. Dat betekent dat (waargebeurde) verhalen met oprechte emoties meer beleving teweeg kan brengen.
Mediumspecifiteit betekent dat de media optimaal gebruikt worden. De eigenschappen van elk medium worden zo optimaal mogelijk gebruikt zodat er zoveel mogelijk geprofiteerd kan worden van hun eigenschappen. De eigenschappen die een medium heeft, bepaalt het gebruik ervan. Er komen steeds meer media dat het erg belangrijk is om van elke medium de specifieke kenmerken te weten. Het is ook erg belangrijk om niet teveel media te gebruiken want dit is niet altijd nodig. De consument zal teveel informatie binnenkrijgen.
Usabillity betekent dat het concept effectief en efficiënt moet zijn. De drempel tot interactiviteit moet laag zijn. Ook moet de doelgroep invloed hebben op het concept waardoor hun tevredenheid steeds meer wordt.
De stappen die aangeboden worden aan de doelgroep moeten relevant zijn. Ze moeten gemotiveerd zijn om die stappen te nemen (van medium naar medium) en ze moeten een mate van invloed hebben.
Tot slot moet er ook sprake zijn van cocreatie. Dit betekent dat de doelgroep wordt gestimuleerd om invloed te hebben op het concept. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten